Geen schoner land dan Zeeland (al gaat er volgens sommigen niets boven Groningen). Het woord zegt het: zee/land. Geen aardiger mensen daar dan Kees en Tekla. Zij wonen grote delen van het jaar in Westen Schouwen. Verbouwen Vlierbessen, Boskoopse goudreinetten en Reine Claude pruimen. In die boomgaard is plenty ruimte voor tenten en een knus rokend kampvuurtje. Ook de kayaktrailer en een stuk of wat auto’s kunnen er makkelijk staan. Zo is via Tom (zoon van) de prachtige traditie ontstaan om het eerste weekend van september te gaan kayakkamperen met genoemde locatie als uitvalsbasis.
Iedereen kan dan op het gemakje afkikken van de nog vers in het geheugen liggende vakantie waar met moeite definitief afscheid van genomen kan worden. Al onze leden zijn weer overal geweest deze zomer: Terschelling, Zweden, Spanje, Sexbierum, Mogadisjoe, Japan, Oostenrijk, de States, Schotland, de hoge Veluwe, Marokko, de Blauwe Kamer en nog veel meer geweldige plekken op deez’ aardkloot. Alles om de stress van het voorbije jaar eens lekker af te reageren op partners, tentharingen, gaspedalen, leugenachtige politici, kinderen, crossmotoren etc.
Alleen al het opzetten van de tent tussen de bomen van de gaard, het opspannen van de tarp en het opblazen van de lig- en stoelmatjes is op deze plek een waar genoegen alsook het warme welkom die avond van de ouders van Tom. Samen doen we wat boodschapjes voor het avondeten. Op de fiets naar Appie in Burgh Haamstede. Remmen met de schoenzolen is even wennen maar ook avontuurlijk. Samen koken en gedrieën eten we dat kostelijke maal op. ’s Avonds druppelen de deelnemers binnen. Brede lach op de snuit, iedereen heeft er zin in. Dat is op zichzelf niets bijzonders; Vadakayakkers hebben immers altijd overal zin in. Kinderen scharrelen met elkaar rond, bouwen hutten van lappen in het huisje en vermaken zich kostelijk met elkaar.
Met tochtleider Tom stippelen we een fantastische vaarroute uit voor de volgende dag. Alles zit mee; de zon, de wind en zelfs het tij. Deze tocht hadden we al zo lang in gedachten: van Vlissingen naar Bath achter de platen langs en meteen een flinke afstand: 65-70 km. Niet te krap. Iedereen kan mee en voor Monique is het de vuurdoop op zee. Zaterdag. Een uurtje karren en we staan op de boulevard van Vlissingen. Boten naar beneden tijnen op de waterlijn. De trailer wordt naar Bath gereden. Alle tijd om de kentering af te wachten en de terugkeer van de chauffeurs. Omkleden, broodje slikken, boot in orde maken. Het vinden van een parkeerplaats voor de teruggekeerde auto is nog even lastig maar lukt dan toch. Rob en Ed zullen langs de geul vooruit varen, zij gaan voor de kilometers; de andere acht varen als groep naar Zeeuws Vlaanderen om bij Breskens achter de platen langs te varen. Hoe ver we komen zien we wel. Daarover houden we mobiel contact. We steken van wal. Zout is de zee, helder het zonnetje, laat de stroom maar komen. Grote vracht- en zeeschepen passeren. Wij letten goed op hun koers en maken bijtijds de keuze, stoppen of doorvaren. Wij zijn immers de zwakke partij die de reuzen ten alle tijde graag de ruimte geeft. Gemoedelijk golven we voort in de afgesproken richting. Spoedig zijn we op driekwart van de oversteek. Zon, zee, kayak. Het tij begint fors te lopen…
Plotseling geluid van snerpende motoren achter ons: links en rechts scheuren opgeblazen rubber rifs ons voorbij, dempen hun snelheid en varen ons klem. Verrast kijken wij om ons heen. Geen machinegeweren gelukkig, want wij hebben geen bazoeka’s. Het duurt even voor we van de schrik bekomen, beseffen, dat we niet met piraten te maken hebben -hoewel hun methoden vrijwel identiek zijn- maar met een KNRM-boot en een waterpolitieboot. Wie zou er gered moeten worden? Wij hebben immers niet om assistentie gevraagd?
“Waar zijn wij mee bezig?” is de vraag van onder de strenge uniformpet. Tom doet als tochtleider het woord. Er zouden klachten van schepen geweest zijn, die hun koers voor ons moesten wijzigen. Vandaar onze aanhouding. Húh? Geen enkel schip is dichterbij dan 1½ km geweest! Onzin ook: wij anticiperen op de koers van de schepen! Omgekeerde wereld: wij geven schepen de ruimte en varen slechts zeer kort in hun koers en zij zeggen hun koers te verleggen voor ons! Beetje vreemd. maar niet lekker. Ons wordt vriendelijk en gedecideerd te kennen gegeven, dat wij hier niet mogen varen. De keus wordt voorgelegd: doorvaren en uitspannen bij Breskens, of terug naar Vlissingen. Wat een domper.
Tom legt aan de hand van de kaart nogmaals onze plannen uit, maar de heren zijn onverbiddelijk. Inmiddels komen nóg twee schepen assistentie verlenen: een middelgrote Rijkswaterstaatboot en een supergrote Rijkspolitieboot. Voor wel acht kayakkers best flink machtsvertoon. “Valt daar niet wat op te bezuinigen?” denk ik in het landsbelang. Op die politiecoaster ontwaren wij na enig turen 2 kayaks. De boten van Ed en Rob. Ook van het water geplukt. Zij hebben het de dienstdoende ambtenaren niet makkelijk gemaakt met de uitleg van het Westerschelde reglement. Is een kano nou een schip of niet? Tuurlijk wel! Uiteindelijk worden we gepakt op artikel 12 van het Wester Scheldereglement: wij hebben geen motoren aan boord waarmee we minimaal 6 kmp/u kunnen varen. We wijzen nog even op onze sterke torsen met armen als staalkabels die onze motoren zijn en waarmee we 7 km/u kunnen varen, maar de heren houden stug vast aan hun voorkeur voor technische machientjes. Juridisch gezien is het gelijk aan hun kant. Heel vervelend, want de kayakclub uit Vlissingen vaart altijd op de Westerschelde en ook tochten van de NKB worden er gedoogd. Waarom wij dan niet, is de vraag waarop we geen antwoord krijgen.
Wij besluiten terug te keren en de rifs begeleiden ons strak terug naar Vlissingen alsof wij debiele blinde vinken zijn. Een school sardientjes, die maar zó in de schroeven van zeeschepen kunnen zwemmen. Rob dacht nog even voor een stunt te zorgen door zijn boot van het dek af te gooien, er achteraan te duiken en een re-entry te doen, maar zag daar vanaf om niet te provoceren. Jammer. Terug op het snel kleiner wordende strand. Pas toen we de kayaks hogerop trokken en ons gingen omkleden, voeren de politieboten één voor één weg. We horen nog of we een persoonlijke- of een groepsbekeuring krijgen. Het O.M. zal beslissen hoe hoog de boete wordt.
Inmiddels is het te laat om ergens anders opnieuw te gaan varen. De trailer moet immers nog teruggehaald worden. We keren terug naar ons basiskamp en gaan lekker koken, bier drinken en bazelen over dit ongewone avontuur, dat zoveel grind in onze versnellingsbak heeft gegooid.
Die zondag gaat de tocht naar de Oosterschelde. Eerst wordt het huisje opgeschoond en worden de tenten na twee nachten slapen op mals gras weer ingepakt. Tom kent de locatie waar met enige regelmaat bruinvissen worden gesignaleerd. Steeds meer van die prachtige vissen zwemmen de Oosterschelde in. Het genoegen was aan de kant van de kayakkers: er werden heel wat springende bruinvissen gesignaleerd. Jammer dat Toon en Monique naar huis moesten omdat er een tennisfinale gepeeld moest worden (GEWONNEN!).
Om 8.30 uur rolde de volgepakte nieuwe trailer (gottegot, wat ligt dat ding lekker op de weg) het haventerrein weer op. Afladen, zoute zut uitspoelen. Toch weer een feestelijk weekendje met leuke mensen die morgen allemaal weer flink aan de slag gaan. Ik ook: dit verhaal schrijven en dinsdag helpen het haventerrein op te schonen voor het grote jubileumfeest.
Toon Hoefsloot