100 km Rijn in 2 dagen

Geplaatst op 27-11-2009  -  Categorie: Verhalen Kano  -  Auteur: Toon Hoefsloot

Een fantastisch jaargetijde om eens lekker te gaan kayakkamperen.

Het enthousiasme onder een zevental gelijkgestemde vrienden was groot. Zoals gewoonlijk trouwens als er weer iets te gebeuren stond wat zich niet alle dagen voordeed. Mijn E-mail werd compleet bedolven onder de heen en te weer geschoven organisatorische berichtgeving. Eindelijk iets digitaals dat ergens over ging!

Kano 13Uiteindelijk kwam het erop neer, dat er een VW bus met rukhaak werd gehuurd waar het hele span in kon inclusief Antoinette en Hans die zich bereidwillig als chauffeurs hadden opgeworpen. Het feest kon beginnen. Vrijdagavond 27.11.09, 19.00u.

Boten laden in de regen, vastsjorren met de nieuwe spanbanden en de zaak aankoppelen. Lichten controleren en afreizen naar die Heimat. Even voorbij Wezel doken we de snelweg af op zoek naar de grote rivier, die Uberrhein. Met Rienke al eens gedaan, maar dat geeft niets, want de Rijn blijft mooi met schepen en al. In het donkere duister penetreerden we een ter plaatse streng verboden natuurgebied waar buiten onszelf en wat verdwaalde ganzen niemand verder iets te zoeken had. De bus ploeterde over een zwaar bemodderd pad onafwendbaar naar de oever van de snelle vliet, feilloos gecoached door de satellietnavigator van Haiko. Onder de beschutting van enig kaal struweel vonden wij een prachtige kampeerplek op geen 30 mtr. van het water. Tenten stonden en boten lagen binnen 15 minuten na het uitzwaaien van bus en lege trailer in weelderig gras. Zowaar net eventjes droog! Fijn! Het lamballen kon beginnen…

Een smeuïge nacht met malse buitjes en in de ochtend opklaringen die het lichtgewicht nylon snel deden drogen. Ontbijten, koffie voor de liefhebbers, droog inpakken en de stroom in. Een heerlijk gevoel. Ik zeg: EEN HEERLIJK GEVOEL: los van de wal, helemaal op mezelf, toch vrolijk gekeuvel om me heen en een voortdurend veranderend landschap. Hier waren we voor gekomen: 100 km. afzakken in goed gezelschap midden tussen de ploeterende kolen-, schroot-, gas- en containerschepen. In verbinding met planeet en elementen.

Motterige regen deerde ons niet in het minst, daar had je een hoed voor en een nieuwe ‘nico’-anorak. Golven klotsten ons gedurig tot het middel. Roerig roterend water rond de kribkoppen. Niet zuinig zuigend water als de PK’s van een zware diesel een diepgeladen schip langs ons stroom óp duwde. De kwantitatieve snelweg die de prestigieuze Betuwelijn ruimschoots in haar schaduw stelt.

Pauze op een blank zandstrand. Extra nylon aan over het zwemvest om afkoeling tegen te gaan. Chocola en koeken gingen rond. Een slokje ‘scottish priority’ hier en daar. Heel speciaal dat groepsgevoel onder watersportieve vrij buiters. Thuis onder het juk van moeten, werk en presteren; hier zó los van verplichting, conventies en overtollige luxe.

We gingen weer. Want we koelden af. De beweging, onze interne kachel zonder gasrekening. Onze eigen goed geïsoleerde energievoorziening zonder noemenswaardige co2 uitstoot. Avontuurlijk verplaatsen over water. Sommigen pauzeerden andermaal. Ed, Rob en ik traceerden vooruit varend een goede, vrije overnachtingsplaats in de hoek van een hoog achter de bomen verscholen weiland. Alweer droog bivak maken. Weergoden lijken kayakkers altijd goed gezind te zijn. Elkaar helpen met de boten onder het hek door sleuren. Een maaltijd stoken op snorrende branders of stille Trangia’s. Gezamenlijk een zak wijn leegdrinken opeengepakt in Rob’s buitentent. Tapijt, groen als gras onder de schoeisels.

De verhalen, de grappen, het vermaak op een voor luxeaanbidders onbegrijpelijke plek in een onbegrijpelijk jaargetijde onder onbegrijpelijk vrijwillig gekozen omstandigheden. Voor ons puur contact, verbondenheid en plezier zonder SBS6, ‘A hole in the wall’ of meer van die passieve onzin die echt nergens over gaat. Eén centimeter isolatiemat scheidde mij van de kouwe grond tegenover Spijk. Een tweede nacht op de mat in het dons. Wind en regen streelde af en toe het tentdak. Dan het complete mummie-coma. Slapen als een karos die net de Himalaya is overgestrompeld.

Ochtendrijp op de boten. Voeden en gevoed worden. Ontbijt. Ongewassen koppen die ’s nachts lagen te snurken in een roes van vrijheid, ontrukt aan geciviliseerd en geregeld leven. De pennen uit de grond trekken, boten stouwen, waterflessen vullen, zwemvesten aantrekken, peddels zoeken, kayaks onder het prikkeldraad doorduwen, het altijd trekkende water zien opblinken. Panta rhei. Alles stroomt door. Ook het bloed in mijn aderen gelukkig.

De stromende massa in een eigenaardige geul door het landschap. In de verte de kranen van Millingen, de Waalkop met de richtingaanwijzers. Wij kozen rechts, traverseren naar het Pannerden’s kanaal. Na vele decennia nog steeds een wat kale vaart met kribben. Met de gierponten van Pannerden en Huissen. Weer een splitsing. Onvermijdelijk de IJsselkop. Wij kozen links, de Nederrijn met de betonnen Pleiroutebrug. Smal slootje in vergelijking met de machtige Bovenrijn. Willekeurig dacht ik terug aan Constance, waar dat water vandaan komt rollen. De hele route schoot als een film door me heen. (Zie: De Rijn).

Twee km vóór Jason schoven Ed, Rob, Rienke en ik de meestromende nevengeul aan bakboord in langs wat flatachtige grachtenpanden. Net voor de oude stalen brug voeren we de rivier weer op langs de omstreden ‘op-art’ drugsboot. De klokken van de Eusebius galmden. De Nelson Mandela overspanning als een open poort voor ons. Het zwerk. De boten. De utopie. Het varen. De vrijheid. De verbinding. Het avontuur.

Treinen raasden naar Arnhem of Nijmegen over het vooroorlogs staal van de spoorbrug in Oosterbeek. Een aalscholver kwam boven met een aal in zijn snavel. Die ging ongevild en waarschijnlijk ook ongewild naar binnen. Ed en Rob pakten de snel stromende vistrap op het stuweiland. Haiko, Rienke, ik, Daan en Tom lieten ons lekker langzaam schutten. Het botenveld viel uiteen. In groepen van 1 voeren we op eigen snelheid door op bekend water. Spieren voelden waarvoor ze gebruikt waren. De berg, de pont, de steenfabriek, de nieuwe nevengeul, het Lingekanaal. De laatste loodjes. Eigenlijk geen zin om te stoppen…

Dat nostalgische gevoel. De onvermijdelijke terugkeer naar de realiteit. Uitpakken, uitpellen, badderen, omkleden. De gezinnen, de partners, het werk, de collega’s, ze wachtten. Ach, wij konden het weer een poosje aan na twee dagen en nachten puur natuur. Gadsamme, wat lekker dat varen!

 

Toon Hoefsloot.