Allier 1999

Geplaatst op 05-05-1999  -  Categorie: Verhalen Kano  -  Auteur: Toon Hoefsloot

Een huiskamer vol blije mensen. Kajakvaarders. Kaarten op de grond. Waterkaarten. Routebeschrijvingen van hand tot hand. GSM nummers uitwisselen. Afspraken noteren. Wie neemt pannen, tent, branders mee? Koortsachtig snel zakelijk regelen. Citroen DS 2.5 1971. Loopt ie of loopt ie niet? De voorbereidingen voor 8 dagen La France. Langeac-Nevers. DE ALLIER.

Kano 23Nauwelijks tijd voor koffie. De foto's van de Loire gaan rond. Al weer twee jaar geleden, een tocht om nooit te vergeten. De stemming stijgt. Een glaasje gaat rond. De stemming stijgt alweer! Dia's van de Loire. De stemming stijgt tot het kookpunt. We gaan, we gáán! De kayakkarretjes zijn bijna klaar. Puik laswerk, puik ontwerp. Duim omhoog voor Edwin. Een actie, een kersverse voorzitter waardig. Thuis groeit de stapel benodigde attributen gestaag. 30 april nadert. De vlaggen gaan uit. Wij ook! De DS break blijft helaas voor revisie thuis. De donkerblauwe Passat wordt geronseld en gaat voor de trailer. De boten zijn bepakt geladen.

Beheerst razen we de nacht in naar het zuiden. Hobbelen door België. Péageren door Frankrijk. Om de beurt een hazenslaapje in de bak of op de platte laadvloer....

Op ons eerste, franse ochtendterras slurpen we onze café-au-lait grande. Langeac, hoog op het centraal plateau. De markt wenkt. We kopen flink chèvre in, stokbroden, pain du campagne brun en croissants. Ontbijten doen we op de stoep. De spullen staan in een raamkozijn. Verbaasde fransen gaan fronsend aan ons voorbij. Rare jongens, die Hollanders. Ze krabben onder hun alpino hun kalende schedels.

Het duurt even voordat Daan zijn nieuwe toestel begrijpt, maar dan contacten we draadloos Paula. Ze kampeert op een naburige camping. Wij brengen de boten onder de brug vast naar de waterkant. We popelen. Verruilen onze klofjes voor kayak-outfits. Paula arriveert. Dochter Lilian trakteert gezondheid. Een kistje aardbeien met slagroom. Dertien jaar geworden. Het feest kan beginnen.

Op een mooi plekje gaan we boot voor boot te water. Paula letterlijk. Verrast door de sterke stroom. De punt van haar boot wordt met een ruk stroomaf gedrukt. Ze kantelt. Het is even wennen. Omkleden en opnieuw beginnen. Weinig water, sterke stroom, om de haverklap versnellingen, nauwe doorgangen, rotsblokken.

We varen door hele reeksen adembenemend mooie prentbriefkaarten. Berglandschappen van uitzonderlijke schoonheid. Minstens 60 spectaculaire stroomversnellingen doen we die dag. Bij elke versnelling dalen we tussen 50 en 150 cm. We leren van de structuur in het water waar we varen kunnen. Met schade en schande soms. We maken een trektocht. De boten zijn volgepakt. 130 kilo behendigheid; boot, bepakking en vaarder. Behoedzaam varen moet, wil je met een boot terugkomen en niet met een zak polyestersnippers. Maar niemand ontkomt aan onzachte aanrakingen met scherpe steen.

De bochten zijn soms moeilijk. Vaak hangen boomtakken ver over scherpe bochten. Doe je niets, dan wordt je boot door de hoofdstroom onder de takken gesleurd waar het gevaar loert.. Wildwatervaren met zeekayaks. Ik herinner me wederom een prachtig gezegde van een nieuw lid: "Och, bij zo'n stelletje vaargekken, daar moet je gewoon bijhoren". Hij heeft gelijk, het is heerlijk een beetje gek te zijn. Saaie tuttebollen lopen er al genoeg rond op de wereld. Waarschijnlijk heeft niemand eerder deze 'oerrivier' bevaren met polyester zeekayaks.

Het kost redelijk veel energie je boot op de juiste koers te leggen, te houden en op tijd uit te wijken voor plotseling opdoemend, bootvijandig gesteente. Maar wat we er voor terug krijgen is een spectaculaire afdaling van een der fraaiste rivieren ooit door VadaKano BV bevaren.

Sleuren we het ene moment door een canyon-achtige kloof, het andere moment rossen we voort door een beboste vallei. Nu en dan kleeft een dorpje hoog boven ons tegen de rotsen. Het water loopt gestaag omlaag. Soms, op min of meer rechte stukken, zie je het wateroppervlak letterlijk meters aflopen over een lengte van enkele honderden meters. Onvermijdelijk volgt dan weer een stroomversnelling, die het water onder je oksels door laat spatten.

Traditiegetrouw kamperen we wild op kleine plekken niemandsland. Voedsel, veelal vers aangeschaft in gepasseerde dorpjes komt op de grote hoop. Branders snorren, messen snijden allerhande groente, spontaan ontstaan de lekkerste maaltijden, al of niet met rijst, macaroni of spaghetti. Zelf eet ik -als je deze wijze van culinair innemen nog zo noemen kan- op dit soort tochten ruim 2 x zoveel als thuis. Pure noodzaak om mijn energievoorraad op peil te houden.

De eerste dag, zonovergoten en lekker warm. Kamp maken we op een prachtig begraste uiterwaarde met bomen. 'n Sigaartje en een slokje na een creatieve, warme maaltijd..We moeten nodig weer eens goed slapen. Daan zakt in coma naast me weg.

Die zondag zijn we niet zo vroeg op, maar voor eieren met spek bezwijkt tenslotte bijna elke Vadakayakker. De rituelen van inpakken en wegwezen. Voort jaagt ons de stroom, nieuwe bochten, barrages, versnellingen. Nieuwe adembenemende panorama's glijden snel en soepel aan ons voorbij. Gemetselde stenen boogbruggen met soms hoog opgetast drijfhout tegen de pijlers laten zien, dat het water hier explosief snel kan variëren in hoogte. Voortdurend worden we begeleid door het onophoudelijk zingen van de vogels. Dat zijn er langs deze rivier geen tien,- maar duizendtallen. We zien veel oeverlopers, een enkel ijsvogeltje, de witte of zilverreiger, de purperreiger. Boven ons circelen buizerds, valken, kiekendieven.

's Avonds vinden we een majestueuze plek. Hoog gras bezaaid met gele bloemen. Een uitnodigend kampeertapijt. De rivier ligt aan onze voeten. Een enkel spatje valt. Het deert ons niet. Het eerste zelfklevend tape gaat op de opgelopen beschadigingen. Staand in de rivier wassen we ons gehele blootje. Douchen noemt Tijn dat. Met een neutje 'op de rand' luisteren we naar de vogels. De verrekijker brengt glashelder de zwarte en de rode Wouw, diverse Valken en kraaiachtigen in beeld. In de schemering vliegen vele vleermuizen vlerkend rond.

De beschrijving van het D.K.V. (Deutsche Kanu Verband) is moeilijk te volgen. Er staan immers geen kilometerpaaltjes langs de rivier? We passeren bruggen die niet zijn aangegeven. Deze fraaie derde dag is voor Paula alweer de laatste. We laten haar redelijk voldaan achter vlak bij de camping waar Leo en de kinderen kamperen. Via de GSM regelen we, dat die haar komt afhalen. Dat lukt vlekkenloos. Ze zwaaien ons uit. De geluksvogels rossen nog wat verder door. In een zwaar beboste binnenbocht vinden we een vissersplek zónder vissers, maar  mét schuilhut en buitentafel. Een natte avond weerhoudt ons er niet van buiten te koken en te eten aan tafel. Nu en dan raast een trein langs aan de overkant. Wijn gaat overvloedig rond terwijl de maaltijd nauwgezet toebereid wordt met stevig wat knoflook om het ongedierte op afstand te houden. Via indringende vragen leren we elkaar nòg beter kennen. Sigaartjes bewieroken de stilhangende, vochtige lucht. Our friend Jack Daniëls makes his round. We proeven de stevige, gouden 'amerikaan' op onze tongen. Schuilend in de hut houden we pittige gesprekken. Alle natte kleren hangen we er tot slot in op. Regen druilt ons in slaap. Als Rob mee was geweest, zou hij zeker luid gesnurkt hebben.

Er komt geen eind aan het bijzondere biotoop langs de ademloos mooie rivier. Tot en met orchideeën trekken wederom de fraaiste planten, bloeiende struiken en bomen, rotspartijen en panorama's aan ons voorbij. De 41ste hindernis die dag blijkt een schier onneembare barrage te zijn. Verval zo'n 2.50 mtr., kunstmatige betonnen stuw met reusachtige rotsblokken erachter. Dichte bebossing aan weerszijden beletten omdragen. VadaKano, geen barrage te hoog. Behoedzaam stappen we uit bij het beton. Water raast met geweld langs de kuiten en over de keien. Praten of overleggen uitsluitend boven de 75 decibel. Voorzichtig dragen we de kwetsbare boten kei voor kei verder naar beneden. Uitglijden op de bealgde stenen betekent hier, dat je been tot aan je liezen tussen de rotsen verdwijnt, de boot als een pijl voor je uit roetsjt over vernietigende rotsblokken en je zelf zit te watervallen met je ballen op het blok. Boot voor boot, -ladies first- vrouw voor man dalen we af.

Anderhalf uur later kunnen we voort varen. Twee hindernissen in de vorm van stroomversnellingen verder, wéér zo'n kunstmatige stuw. Hier verkent slimme Daan. Geheel links ontdekt hij een gootachtige doorgang, waar het water met geweld doorheen wordt geperst. Achter de dam tientallen meters 'staand water'. Zelf gaat hij eerst. Slechts zijn staart blijft zichtbaar als hij omgeven wordt door brullend water en spattend schuim. Geschoold volgen wij allen als de arm van Daan omhoog gaat ten teken dat alles goed gaat. Wildwatervaren met zeekayaks. (Bij die vaargekken, daar moet je gewoon bijhoren!) We passeren een slalombaan bij een canoeclub, enkele schilderachtige dorpjes en stadjes. Je vraagt je af hoe ze die zo tegen de rotsen hebben kunnen opbouwen. Vieille Brioude.

We naderen een bossig gebied waar de rivier zich splist. Rechtsaf gaat een sterkstromende geul. Ik kies voor die watergang. Edwin volgt. We kunnen nog juist roepen dat de rest moet terugkeren. Samen landen we in een totale versperring. Een opeenhoping van wrakhout en bomen overspant twee oevers. We verliezen het contact met de anderen, die elders ook problemen hebben op te lossen maar dat weten we niet. We worstelen ons tussen, over en onder stammen door, ontkomen niet aan gewaagd in- en uitstappen terwijl het water genadeloos snel onder ons door jaagt. Als we ons bevrijd hebben uit de kluwen, varen we een bloedlinke bocht door en gaan in de achtervolging. Tenminste, dat denken we. Twee kilometer verder beseffen we, dat de anderen niet voor ons zijn, (dan hadden ze gewacht) maar achter ons en daar waarschijnlijk op ons wachten. Moeizaam ploeteren we terug. Varend waar mogelijk, zeulend en lopend waar noodzakelijk. Twee uur later treffen we een zonnend, etend en wachtend gezelschap aan op een keienstrand. Het misverstand wordt uitgepraat. Stokbrood met knoflookworst, kaas en water gaat kwistig rond. We varen weer verder.

Wat later is het weer raak. In de verte een aanzwellend geraas. Zien kun je niets. Dus weer een flink verval. Ineens verraderlijke rotsen onder water. Door ondiepten plots ook sterke stroom. Moeilijk manoevreren. Geen diepte om krachtig te kunnen peddelen. We steken zo snel als mogelijk is aan wal om te verkennen. Een natuurlijke rotsbarrage van wel honderd meter lengte. We kunnen er niet afvaren. Teveel scherpe rotsen. Een zware overdracht volgt. Tussen dunne boompjes, brandnetels en bramen door. Een lemige, glibberige oever opzeulen van circa vier meter hoog, daarna zo'n honderdvijftig meter sjouwen door geaccidenteerd terrein. Dan staan we moe maar voldaan onderaan de waterval. Een zware wissel op de fysieke krachten. Hier is het even goed 'snickkeren'. Daan laat zich provoceren om die laatste, uiterst heftige waterval te 'nemen'. In vol ornaat met peddel laat hij zich vast als de grote held fotograferen voor het geval, dat hij na de actie als vermist moet worden opgegeven....

We zijn Clermont Ferrand ver voorbij. We stoppen ca. 20 km. vöór Vichy, kamperend in niemandsland. Daan verwijdert een teek uit mijn navelstreek. Die avond is 'douchen' een gemeenschappelijk vrolijk bloot ritueel en geen overbodige luxe...

Dan plots een droeve tijding. Via de portable horen we van het overlijden van de enige oom van Addie. "Life is hard." zei Dick al eens. En ja, het is. We besluiten voortijdig te stoppen,  zeer vroeg in de ochtend naar Vichy te varen, de auto terug te halen en in avond en nacht terug te rijden. Dan kan ze het afscheid bijwonen.

5.30 u. Reveille. Zwijgend en geeuwend opbreken, staand ontbijten. Zware nevel hangt over de velden. Zicht ca. 30 mtr. Vertrek 7 u. Binnen 2 uur varen we Vichy binnen. Tijn en Hanneke sporen naar de auto toe. Een locale treinstaking vertraagt onze plannen evenwel met minstens drie uur. Inmiddels wachten we in het rivierparkje, drogen al onze natte boel, de tenten incluis, zodat het park wel een Marokkaanse markt lijkt, bezichtigen stad en kerk, doen boodschappen voor de terugreis in welke winkel ik ook nog eens drie prachtige, grote knuffeldieren uit de aanbieding voor de kids scoor. Verder luieren we in de doorgebroken zon de dag door met verse koffie, dito sigaren, stokbrood met chévre en jam.

De auto -zo braaf ter beschikking gesteld door Bjarne Rosk Poulsson- (a good friend is in a name) arriveert om circa 5 uur. We verwelkomen Tijn en Hanneke met een ferme stapel pannenkoeken. Het opladen neemt een aanvang en het terugrossen kan beginnen. Afwisselend rijdend, knorren we aan één stuk door, anderen slapen of proberen dat, als lepeltjes tegen elkaar aanliggend op de vlakke laadvloer.

Edwin en Addie hebben bedacht, dat ze ons in Limburg kunnen droppen en zelf dan doorrijden naar hun treurige familiereünie. Wij kunnen dan nog 2 dagen afreageren op de wilde Grensmaas. Goed plan.

Bij Stein laden we vier boten af, zetten de buitentent van mijn 2 persoons eenstokker in volslagen duister op de tast in een weilandje waarin we geen koeien vermoeden, bedekken weiland met plastic en met slaapzakken en dutten gevieren, in de al snel oplichtende ochtend, ondanks het concerteren van de vogels nog een uurtje of vier voort.

Een vuttende Limburger staat zwijgend vlak naast ons weitje in zijn groentetuin te schoffelen. We wensen goede morgen en spreken even met hem. Hij lijkt niet verbaasd van ons illegaal verpozen en informeert naar ons reisdoel. Wij verhalen van ons groots avontuur. Hij luistert vergenoegd. Ook zijn dag kan niet meer stuk. Fluitend laten we onze boten neer van de steile, stenige oever en weldra vervolgen we ons avontuur op de grensrivier tussen Nederlands en Belgisch Limburg. Bij Maaseik stoppen we even om te wandelen, te winkelen, water te scoren en te lunchen. De erotische clubs op de grens zijn nog gesloten.

Een lekker zonnetje ontbloot onze armen bruin. Gezamenlijk stellen we vast, dat de stenige geul waar we door varen niet mooi is. Dat zal tot Aasterberg zo blijven. Dan volgen fraaie stukken rivier, waar Limburg een ware gatenkaas van ontzandingen is geworden. Stevensweert ligt er vredig bij. Vanaf hier is er weer scheepvaart. Lang geen schepen gezien. Hier zanderen ze leeg of met hoge bulten in, af en aan. Maasbracht, de stuw bij Linne. We gaan schutten, steken daarmee verplicht een grote, lusvormige bocht af.

We naderen de geciviliseerde wereld. Watersportcentrum Roermond. Watersporters schijnen veel en opvallende voorzieningen nodig te hebben: Café's, terrassen, fleurige vlaggen, electriciteit, speeltuinen met honderden kleurige toestellen waarin blasé kinderen zich niettemin hopeloos vervelen, automaten voor gokspelen, entreekaartjes, gewicht- en adem-analise, slagboomtoegangen, condooms, kauwgom, sigaretten, parkeerkaartjes, telefoonkaarten, cola, basebalcaps, topjes en hotpants, apparaten voor fysical health, beauty care, onder architectuur gebouwde sanitaire voorzieningen met warm en koud stromend water, foamsoaps, handblowers, bidets, sauna's, ontspannende zonnehemels, beveiligingscamera's, gesloten en open videocircuits, culinaire restaurants met wijnkaarten zo dik als woordenboeken, vouwfietsen, luxe jachten met een hoog Megapool gehalte aan interieurapparatuur en natuurlijk GSM's om dit alles te bereiken, 5 mtr. brede antislipsteigers, electrische bagagecaddies, mediakabelaansluiting, opvallende aftersail flaneerkleren, opzichtige raceboten, hoog gehakte en geblondeerde zonnebril dames, exclusieve (2e of 3e) automobielen, sportbegeleiders, masseurs en fysiotherapeuten. Kortom, het valt niet mee om (water-)sport te bedrijven.

Ontkomen aan de 'mondaine wereld', voldaan en behaaglijk moe, bezetten we een ruig landje aan een riet omzoomd waterwiel iets voorbij Buggenum. In de verste verte rust en vrede. Een vlucht van 28 zwanen streelt ons oor en oog. Een mok Vin-Du-Patron-Rouge-Ordinair begeleidt het leeghalen van de kayaks, het opzetten van de tenten, het snijden van groente, het hakken van knoflook, het knetteren van bakken op ruisende branders. Vrienden in een kring. Even sluit ik de ogen, zie regenbogen vol kleur. Een beekstroompje kabbelt over keien richting rivier. Ik maak een grote wandeling, ruim om het wiel. Woeste ruigten. Vegetatie reikt me tot het middel. Minutenlang sta ik steeds stil en droom mezelf in het rond. De schemering roept me tot de orde. Schapen staan mekkerend te lammeren in hun bedisteld weitje. Ongeruste vrienden staan me op te wachten. Geluidloos glijden we de laatste nacht in van deze overdonderende week.

De laatste dag kan er ook nog bij. Het fraaiste stuk Maas. Bronsgroen eikenhouten oevers. Traag maar gestaag peddelen we ons laatste traject. Tegenover het klooster van Steyl lunchen we onze laatste voedingsintensieve waren: Paté du Canard. Marmelade de Bon Mère, Belgisch witbrood. Fris water lest de dorst als gekoelde Gewürtzstraminer.

Tegelen, Blerick, Venlo. Een bekende op de krib. Addie met auto en trailer. Grubbenvorst. Het is definitief gedaan. Life is hard and then you have to stop canoeing (for a while).

Over de A 73 doezelen we mengelmoezend in een roes van natuur, rust, vrede, avontuur, spektakel en vriendschap naar huis met mahoniehouten koppen.

De Allier, 1999, om nooit te vergeten.

 

Toon Hoefsloot.