Noord Oost Groningen

Geplaatst op 05-09-2015  -  Categorie: Verhalen Kano

'Er is heel veel veranderd in Groningen sinds ik er weg ben', zegt de tochtleider, 'maar gelukkig heb ik de kaart nog'! Dat vertelt hij de volgende morgen na een tocht door Noordoost Groningen die begon in Termunterzijl en eindigde in de Blauwe Stad. Oorspronkelijk was het plan de Dollard op te varen maar vanwege teveel wind – 'roeg weer' volgens Rozema - kon dat niet doorgaan. Popko bedacht zich geen tweede keer en leidde ons (vier van Vada en vier van de Bovenste Polder) door het prachtige land van Groningen, zoekend en turend op de kaart of in de lucht, de weg vragend aan voorbijgangers zodat hij weer eens z'n moerstaal kon spreken. Hij wees ons waar de Slag van Heiligerlee heeft plaatsgevonden, waar je de lekkerste visjes kunt eten, wat het verschil is tussen een klap (spreek uit klaap), een til en een brog, waar de strokartonfabriek heeft gestaan en waar de zandruggen, de klei en het veen vandaan komen.

 

Het was een tegendraadse tocht. De regen viel op alle momenten dat het niet uitkwam: tijdens het op- en afladen, tijdens tenten opzetten en afbreken. De wind woei zo hard dat we konden zeilen door de peddel stevig vast te houden en hoog in de lucht te steken. Je kunt zelfs sturen met het blad.  Maar dat was aan het begin op de heenweg, toen we over het Termunterzeildiep voeren en bij  Scheve Klap het Nieuwe Kanaal, dat pas in 2014 is geopend, kozen. We waren nog fris en trokken langs Nieuwolda, de aardgaslokaties, Midwolda en Midwolderbos. We zochten de route langs brede vaarten die soms dood liepen. Na de derde kluun over een dijkje, ergens tussen het Midwolderbos en Oldambtmeer wisten we het niet meer. Een onverstaanbare visser op zijn fietsje wees ons de weg: dwars door het riet! Hij hielp ons terwijl wij schichtig om ons heen keken of dit wel de bedoeling was. Boten zijn niet gemaakt om te rollen en met vereende krachten baanden we ons een weg naar het water. Het meer moet overgestoken worden want aan de overkant ligt de Blauwe Stad. En waar het water opgestuwd wordt vanuit twee richtingen en samenkomt krijg je klapoten: golven botsen op elkaar en worden twee keer zo hoog. Na nog wat omzwervingen (o nee, toch niet weer over dat meer?) vonden we na 25 kilometer en 8 uur varen de haven van de Blauwe Stad.

 

Wat een land, wat een stad, wat een vlakte, wat een overdaad aan goede bedoelingen die geen wortel hebben geschoten in het vruchtbare Groninger land. Een verlaten camping, een haven met her en der een boot, een restaurant dat leeg is, de havenmeester niet bereikbaar, mooie kunstige bouwwerken die de wind trotseren, zandsculpturen die afbrokkelen. Eén van de kunstwerken is een heel groot bed. En achter het hoofdeind van het bed, een plaat van 2 bij 4 meter, is er luwte. Daar willen we koken! Daar zetten we onze tentjes op, hangen de tarp aan de beddenpoten en gaan we los op de branders en het voedsel. Na een uurtje of wat heeft iedereen de pap op.

 

De volgende morgen heeft Popko de kaart, die eerder zoek was, gevonden. We gaan een andere route nemen zodat we niet de hele terugtocht de wind pal van voren hebben. En dat lukt. De zon schijnt en volgens de Groningers heb je dan 'schier' weer. We zoeken dekking onder de rietkragen en hebben af en toe uitzicht op prachtige boerderijen en sjieke villa's. Hoezo armoede in Oost-Groningen? We zien een optrekje van 1,2 miljoen te koop staan en onze tochtleider laat zich kwijlend rondleiden. De jongens bij de sluis van Oostereinde maken wat mee als wij onszelf met de magische sleutel van Popko erdoorheen schutten. En zo gaat het voort, langs het Winschoterdiep,

Winschoten, Heiligerlee en bij Eextahaven pauzeren we. Zon, buitjes, wolken en regenbogen wisselen elkaar af. Een brugwachter vertelt Popko dat we onder drie bruggen door moeten en dat de vierde voor ons geopend wordt. Onder luid gejoel en applaus van de kajakkers ging de brug omhoog. De brugwachter met stoere zonnebril kon een brede glimlach niet onderdrukken. We gaan door naar Scheemda en Nieuw Scheemda, Het Waar en bij Nieuwolda komen we weer uit op het Nieuwe Kanaal. Komt de wind toch recht voor onze raap, dan varen we kop-staart en geven de boten elkaar zachte kusjes als je niet oplet. Bij Scheve Klap nemen we het Termunterzijldiep. Na weer 8 uur en nu 30 kilometer varen zijn we terug bij ons beginpunt.

We zoeken droge kleren op onder het zoveelste regenbuitje, de natte zut wordt in de auto's geladen en de kano's op de trailer getild. Dan is het tijd voor gebakken vis en bier, als bekroning op de tweedaagse tocht die voelt alsof we een week met vakantie zijn geweest. Om elf uur 's avonds liggen de boten weer in de loods bij Vada en in de oven bij de Bovenste Polder. Iets later dan gepland nemen we afscheid. Met door gewaaide koppen en pijnlijk opgerekte spieren keren we huiswaarts. 'Er gaat niets boven Groningen' zal ons lang bijblijven.