Winterkamperen Grevelingen

Geplaatst op 02-02-2008  -  Categorie: Verhalen Kano  -  Auteur: Toon Hoefsloot

Een bezigheid voor winterharde mensen. Passend bij luitjes die toch al niet bevreesd zijn voor een nat pak, een beetje kou, een winters buitje, buiten koken bij min 2 (in dit geval) en zelfs buiten slapen met als enige beschutting een windscherm of strandtentje.

Kano 15Er zijn nu mensen onder de lezers die denken: “Oh, zeker weer zo’n verhaal van en over die idiote kayakvaarders!” En ja, centraal verwarmde bankzitters, dáár gaat het over!!!

Zodra de toerkalender weer is rond gemaild, begint het bloed bij deze groep watersporters pur sang weer te stromen. De plannen zijn gesmeed, de deelnemers melden zich aan alsof het kieviten zijn die terug komen uit het zuiden. De klassieker Weekend Grevelingen. Twee vrouwen, 5 mannen, 7 boten, 2 auto’s, 1 boottrailer.

Om 11 uur staan we aan het karakteristieke haventje van Ouddorp onze zeewaardigheden af te laden. Wind guurt schraal over water en land, blauwe lucht schildert alles in helder zonlicht. Boten van de kade af op de steiger, de pakken en zakken benodigdheden er achteraan. Belangstelling van dagjesmensen. Ze kijken hun ogen uit naar wat dit stelletje waterzwervers allemaal door hun zwarte luikjes stouwt. Monden vallen open, als het blote omkleden in kayak-outfit ongegeneerd plaatsgrijpt. De laatste waterzak voor het zitje in de kuip.

De eerste boot duikt met een plons te water. Brak water, helder, koud en golvend. Kaarten op de voordekken van de tochtleiders. We steken naar buiten. De eerste golven prikken we door, het eerste schuim botst op de zwemvesten. Het stof  (voor zover we daar al mee te maken hebben) is weer van de boten. We zijn weer los van besognes en terug waar we vandaan komen: de natuur. De gezichten staan op vrolijk en strak vanwege scherp aanvoelende wind. Petten en mutsen zitten diep over de oren. Langs de Hompelvoet torren we met wind tegen naar het zuidwesten. De boten steken als torpedo’s door de golven. Heerlijk die beheersbare strijd met de elementen.

Onder het eiland door zetten we koers naar Brouwershaven. Daar weten we een visboer, smakelijke kibbeling en sterke knoflooksaus, die nog uren lang collectief opboert. Maar de visboer is op vakantie. Een kleine misrekening. We moeten het doen met de kaalhoofdige snackbareigenaar een paar huizen verder, die ook redelijke, zij het zwaar gepaneerde en minder goed definieerbare visachtigheid te koop heeft. Het is heet en de smaak valt goed. We druipen gezamenlijk de vloer nat tot duidelijk ongenoegen van het biljartbalhoofd. Bij vertrek dweilt Rob als een volleerd interieurverzorger de tegels schoon, wat het sjagerijn van de gladhoofdige aanzienlijk tempert.

Langs de J80 van Rob en Hanneke, die daar nog ligt voor Zeeuwse winter zeilwedstrijden, een andere hobby van onze goedgeluimde waterrat, varen we terug naar groot water. Links langs eiland ‘Breed-In-De-Weg’ gaat het met windje 5 schuin in de rug op weg naar Archipel, een atolvormig opgespoten recreatie eilandje, waarvoor wij als enige kayakclub in den lande een fictieve kampeervergunning hebben.

Al surfend op flinke deining dansen we er in groepen van 1 op af. Zonder tegenstand nemen we het eiland in, plaatsen er ons Vadavaandel en een semi-permanente nederzetting van nylon tenten en windschermen en gaan over tot de prioriteit. Die staat in het midden van een berg etenswaren, benzinefornuizen, opblaasstoelen en andere versnaperingen: Black Label in dit geval.

Natte zut hangt inmiddels in doornstekige struikjes winderig uit te waaien en onze voeten steken weer in warme thermosokken en hoge bergschoenen. Lange onderbroeken, dikke donsjacks en handschoenen houden onze stoere body’s warm. Snorrende kerosinebranders kondigen aan, dat er gekookt gaat worden. Alles wat eetbaar is wordt vers in de onvolprezen wok van Hans gekieperd en niet veel later vullen wij onze verbruikte energie grondig en nodig aan. Er is maar 1 fles wijn goed voor een paar slokken de man en 10 minuten. Dat lijkt wat karig, maar dan weet je weer dat je de drank des heren mag waarderen.

Tegen achten, net na de koffie, de pelpinda’s en de chocola, valt er een mals winters buitje. Het grote warme donsslapen neemt mede daardoor een aanvang. Een hele uitpellerij van kleren. Na achten ligt ieder ergens te maffen. Hans traditiegetrouw in de buitenlucht, de anderen in tentjes. We slapen de klok rond. Dat blijkt, als de geur van vers gestookte koffie en gebakken eieren met pepersalami de eerste slaaphoofden uit de tentjes lokt.

Die ochtend zoekt iedereen –net als de meeuwen- zijn privé toilet op de rotsblokken die het eiland omringen. Daarna gaan we gemeenschappelijk op expeditie om ons eiland geheel te verkennen. De lucht is gesluierd. De wind waterkoud. De rijp staat hier en daar op de struiken. Wat meeuwen krijsen ons toe, dat we het eiland dienen te verlaten.

Vredelievend breken we ons bivak af, ruimen alles –incl. afval- op en als de boten zijn gepakt begint het grote blote omkleden weer. Wittige blote bastjes worden in natte surfpakken gehesen en blote voeten in nog druipende surflaarsjes gestoken. Zelf heb ik moeite met het warm houden van de handen. Bewegen is de oplossing. De boten weer te water. De wind is waterkoud en guur gedraaid naar het oosten. We verlaten de komvormige binnenbeschutting van ons eigen wintereilandje.

Het plan voert ons ten zuiden langs de Veermansplaat, waarop wij wilde paarden en flamingo’s weten. De golven zijn andermaal hoog. Menige waterplens wordt opgevangen met de petklep. Als ik na een korte tussenstop natte, gevoelloze voeten en onderkoelde handen oploop, heb ik 3 kwartier stevig varen nodig om althans die handen weer warm te krijgen binnenin de voortdurend natte neopreen peddelsteelhandschoenen.

Veermansplaat eenmaal ‘gerond’ gaat het plat voor het laken (vóór de wind) al surfend terug naar Ouddorp. Een relatief comfortabel godenrak. Hoewel te koud voor onbeschut pannenkoeken bakken onderweg. Eén zeilboot zien we en 2 onbesnutte  surfers. Die schieten als dolle acrobaten heen en weer voor de haveningang langs, hun planken denderend op de golftoppen. Wij deinen naar binnen, rukken de zwaar bepakte boten op de hoge steiger en daarna op de nog hogere kade. Natte outfit wordt afgepeld en maakt plaats voor burgermanskloffies en dikke jassen. Voor het laatst gaat de ‘prioriteit’ rond langs de tevreden smoelen.

Dan sjorren we de boten op de trailer en vullen we de auto’s af met equipment en kayakkers. Een kick zo’n weekend. Als het leven zelf. Kameraadschap in sportiviteit en in een natuurlijke omgeving. In dit jaargetijde ongeschikt voor lafbekken.

Terug op Vada stookt Hans alsnog zijn onvolprezen pannenkoeken en doen we ons verhaal aan enkele toegesnelde echtgenoten. Dan is het gedaan.

Met de fietskar volgeladen fiets ik meimerend en glunderend naar huis. Morgen maar weer eens een verhaal schrijven. Dit verhaal. Voor iedereen die begrijpt, dat dit een niet te versmaden manier van leven is.

 

Toon Hoefsloot.